Miep Diekmann overleden

Diekmanns jeugdboeken gingen vaak over de ontdekking van de eigen identiteit en de groei naar volwassenheid. Ook sneed zij thema’s aan die daarvoor nog niet in de jeugdliteratuur voorkwamen en toonde ze zich maatschappelijk betrokken.
Diekmanns grote doorbraak kwam in 1956 met De boten van Brakkeput. Het gaat over een nogal eenzame jongen die op Curaçao woont en met een geheim leeft. Hij moet in zijn eentje een oplossing zien te vinden voor een groot probleem. Het boek werd gekozen tot Kinderboek van het jaar, een prijs die voorafging aan de latere Gouden Griffel.
Vanaf de jaren 60 roerde ze ook lastigere thema’s aan in haar boeken, zoals seksualiteit, discriminatie en politiek. In 1980 schreef ze samen met de Tsjechische schrijfster Dagmar Hilarová een boek over Hilarová’s herinneringen aan haar verblijf in het concentratiekamp Theresiënstadt. Het boek, Ik heb geen naam, werd bekroond met de Janusz Korczakprijs (van de Poolse IBBY-sectie).
Een aantal van Diekmanns boeken speelt zich af in West-Indië, zoals het autobiografische Dagen van Olim (1971) en Marijn bij de lorredraaiers (1965). Diekmann woonde zelf van haar negende tot haar veertiende jaar in Willemstad op Curaçao. Die periode was bepalend voor haar verdere leven en werk.

Haar werk werd vele malen bekroond in binnen- als buitenland, onder meer met de Duitse-Staatsprijs (1964), de Nederlandse Staatsprijs voor Kinder- en Jeugdliteratuur (1970) en de Nienke van Hichtumprijs (1975). Voor Wiele Wiele Stap kreeg zij in 1978 de Gouden Griffel.
In 2006 werd Diekmann benoemd tot erelid van het International Board on Books for Young People (IBBY), een internationale onderscheiding die nooit eerder aan een Nederlander was verleend.